Top 27, nummer 16; Philips
Top 27
27 dagen lang plaats ik een nummer uit mijn eigen Top 27. Een film, een boek, een lied. Met een verhaal.
Het kan van alles zijn. Een verwijzing naar de actualiteit, een achtergrondverhaal over wie ik ben, wat mij in mijn leven drijft, de missie die mij bezig houdt.
Vandaag nummer 16. Vandaag niet een film, een boek of een lied. Vandaag een standbeeld. Meneer Frits op de Markt in Eindhoven.
27. Mississippi Burning
26. School, Supertramp
25. De Avonden, Gerard Reve
24. Once Upon a Time in the West
23. Break on Through, the Doors
22. Odysee, Homerus
21. Swiebertje
20. Brabant, Guus Meeuwis
19. Vier zwarte dagen
18. Pride (in the name of love), U2
17. Wall Street
16. Philips
Van 1966 tot 1982 ben ik opgegroeid in Eindhoven. In die tijd had Eindhoven net zo goed Philipsstad kunnen heten. Wie met de trein vanuit Den Bosch de stad binnenreed zag uit het raam al vanaf net buiten Best allemaal Philips. Helemaal tot het station aan toe.
Philips Acht, de Herdgang, het Philips-de Jongh park, de Machinefabrieken, de klokketoren, Philips Glas, Philips Licht, het Philips-stadion, de iconische Lichttoren waar vandaag de dag grand café Usine in zit.
Philips was een sociaal bedrijf. De onderneming liet huizen bouwen, Philipsdorp en Drents Dorp, begon een verzekeringsmaatschappij, IAK, stichtte een drogisterij en kruidenierszaak, de Etos, een sportclub, PSV, en later zelfs een dokterpost, het Philips Medisch Centrum, en een theater, het Philips Ontspannings Centrum. Philips had een eigen pensioenfonds, een studiefonds voor kinderen van werknemers, een heuse bedrijfsschool.
Noodgedwongen of vanuit een sociale opvatting van goed werkgeverschap? Allebei denk ik.
Toen Philips in 1891 in Eindhoven een gloeilampenfabriek begon was die stad niet meer dan een gat, en toen het bedrijf in het begin van de 20ste eeuw spectaculair begon te groeien bleek dat gat veel te klein. Er waren simpelweg te weinig mensen in die hoek van Brabant om het werk te doen dat gedaan moest worden.
Dus werden arbeiders van elders in Nederland naar Eindhoven gelokt. Mensen uit Gelderland, Overijssel en zelfs helemaal uit Drenthe. Arbeidsmigranten. Teveel mensen voor de voorzieningen van dat kleine stadje aan de Dommel. En dus voorzag Philips er zelf maar in.
Zijn hele leven heeft mijn vader bij Philips gewerkt, vanaf de Philips Bedrijfsschool tot aan zijn pensioen. In Eindhoven was werken bij Philips bijna hetzelfde als werken voor de overheid; een baan voor het leven.
Philips was een omniproducent: elk ding met een stekker werd er geproduceerd. Ik weet ook niet beter dan dat bij ons in huis alle apparaten Philips waren. Zelfs een wc-bril van Philips meen ik me te herinneren, maar dat zal wel een hersenschim zijn.
Philips maakte veel zelf. Het bouwde zelf de machines die nodig waren om gloeilampen te produceren, vervaardigde zelf het glas voor televisieschermen, het ontwikkelde zelfs eigen bakkeliet. In het NatLab experimenteerde Philips ingenieurs nieuwe vondsten. Muziekcassette en CD-speler zijn maar twee van de bekendsten.
Maar kennelijk leefde Philips verkeerd, het bedrijf is gemoderniseerd. Van een meneer is Philips een manager geworden. Eindhoven is geen Philipsstad meer, dat is Amsterdam.